Sinti 4

Vervolging van de Sinti en Roma in Den Haag

Nr. 15, voorjaar 2020

In 1943 vaardigen de Duitsers een trekverbod uit voor Nederlandse Sinti en Roma. Een groot deel van hen vestigt zich in Den Haag. Geregistreerd bij de gemeente kunnen ze een jaar later makkelijk worden opgepakt en weggevoerd. Slechts dertig mensen keren terug uit de kampen.

Door Marijn Geist

Mijn vader werd ’s ochtends vroeg wakker omdat er op de deur werd gebonkt. Hij deed de deur open en er stonden allemaal Hollandse politieagenten. […] die hebben ons uit die huizen gesleurd […]. We moesten allemaal mee naar het politiebureau, […]in plaats van dat we naar huis mochten, werden we in vrachtwagens gedaan. […]

In het boek Me Hum Sinthu (Ik ben Zigeuner) beschrijft Theresia ‘Crasa’ Wagner hoe op 16 mei 1944 in Den Haag 112 Sinti en Roma in een hofje tussen Bilderdijkstraat en Veenkade worden opgepakt en op de trein naar Westerbork gezet. Enkele dagen later gaat de groep samen met zigeuners uit andere delen van het land op transport naar Auschwitz.

Zij worden slachtoffer van de Porajmos, oftewel ‘verslinding’ in het Romanes, de taal van de Sinti en Roma. Het is voor deze etnische groeperingen, in de volksmond vaak aangeduid als zigeuners – een benaming die zij zelf liever niet horen – het equivalent van wat de Joden de holocaust of de Shoah noemen.

Het aantal Sinti en Roma dat zich voor de oorlog in Nederland – of Europa – bevond is niet duidelijk vastgelegd – en de anders zo nauwkeurige nazi’s hebben niet geregistreerd hoeveel er precies zijn omgebracht. Daardoor is de schaal van hun tragedie moeilijk te bepalen. Op basis van recent onderzoek wordt geschat dat meer dan een half miljoen Sinti en Roma uit Europa de oorlog niet hebben overleefd.

In Den Haag wordt het grootste aantal Sinti en Roma uit Nederland opgepakt: negentien gezinnen die verblijven in woonwagens en (nu niet meer bestaande) hofjeswoningen in het gebied tussen de Hoefkade, Brouwersgracht en Veenkade, waar ze hadden gehoopt minder zichtbaar te zijn voor de autoriteiten.

In Duitsland doet psychiater Robert Ritter rassenonderzoek naar zigeunerfamilies. Afbeelding Bundesarchiv, Koblenz

Gesteriliseerd

Er leven dan al eeuwen Sinti en Roma in Nederland. Sinti beschouwen zich als een aparte groep. Zij wonen al vanaf de achttiende eeuw in West-Europa. Een deel van hen komt tussen 1830 en 1920 vanuit Frankrijk en Duitsland naar Nederland. Roma zijn vooral eind negentiende en begin twintigste eeuw vanuit Oost-Europa naar Nederland getrokken.

Sinti en Roma zijn ooit (9e eeuw) naar Europa gemigreerd vanuit het Verre Oosten (India) en kwamen voor het eerst in 1420 in de Nederlanden.Hun – dikwijls gedwongen – rondtrekkend bestaan leidt er toe dat de gevestigde samenleving in veel landen moeite hebben met hun manier van leven. Ook de Nederlandse overheid treft aan het begin van de twintigste eeuw maatregelen om die levenswijze tegen te gaan. Zo maakt de Woonwagenwet van 1918 een eind aan de vrijheid om overal te kunnen verblijven zonder vergunning. Steeds meer Sinti en Roma moeten vanaf dat moment hun mobiele bestaan inruilen voor een woonwagenkamp, waarbij hun woonwagen geregistreerd wordt. 

Hitlers nazi-ideologie beschouwt Sinti en Roma, net als de Joden, als een inferieure bevolkingsgroep. De Duitse psychiater Robert Ritter doet vanaf 1936 pseudowetenschappelijk onderzoek om aan te tonen dat zigeuners een genetische aanleg voor criminaliteit hebben. Voor zijn Rassenhygienische und Bevolkerungsbiologische Forschungsstelle reist hij door het land in een poging de hele gemeenschap te inventariseren. Zijn team verricht metingen aan Roma en Sinti, neemt bloed bij hen af en brengt familiestambomen in kaart.

De nazi-wetenschappers kijken naar ‘raszuiverheid’ – zigeuners zouden zich ‘vermengd’ hebben met de onderste lagen van de samenleving – en concluderen dat ze van nature asociaal zijn en crimineel gedrag vertonen. Op grond van hun conclusies en classificaties wordt een groot aantal Sinti en Roma gedwongen gesteriliseerd, geïnterneerd – en uiteindelijk vermoord.

Zigeunergetto ‘Zigeunergetto’
Vanaf begin 1943 wordt dit beleid steeds duidelijker voelbaar voor de gemeenschap van Sinti en Roma in Nederland. De SS neemt paarden van de bevolking in beslag, Sinti en Roma moeten er driehonderd inleveren. Met het trekverbod van 1 juli 1943 moeten ze in een huis wonen of zich vestigen in de grote verzamelkampen die al sinds de woonwagenwet van 1918 door de Nederlandse autoriteiten zijn aangewezen als woonplekken voor de ‘nomaden’. Veel families proberen aan de kampen te ontkomen en kiezen ervoor hun woonwagen ook in de zomer te verruilen voor een huis.

In de steden is meer woonruimte beschikbaar en zij hopen daar minder op te vallen. In 1943 voegt een aantal families zich daarom bij Sinti en Roma in Den haag. Ze trekken in onbewoonbaar verklaarde hofjeswoningen bij de Bilderdijkstraat en de Veenkade, maar ook in huizen in de buurt. Sommige gezinnen slagen er in om in een wagen te blijven wonen.

Recent onderzoek wijst uit dat het hele stadsgebied waar ‘zigeuners’ ingeschreven stonden uitgestrekter was dan tot dusver bekend. Tussen de Hoefkade in de Schildersbuurt, de Brouwerskade en Veenkade wonen veel gezinnen, verspreid over twaalf straatnamen, en 21 huis- en wagennummers.

Ze zitten er dicht op elkaar, maar de meesten verblijven er legaal en worden bij de Haagse politie geregistreerd als ‘zigeuners’. Al gauw krijgt het Bilderdijkhofje, in de huidige Zeeheldenbuurt, de bijnaam ‘zigeunergetto’. Een wijkagent houdt de bewoners permanent in de gaten en zo blijft de groep ongewild gemakkelijk te vinden door de autoriteiten.

Hofje aan de Bilderdijkstraat 53-63 in 1967
Afbeelding J.Ph. Bronkhorst, Haags Gemeentearchief

Z

Op 14 mei 1944 geeft de Duitse Sicherheitspolizei opdracht alle mensen ‘die de kenmerken der Zigeuners bezitten’ te arresteren.Twee dagen later beveelt de Haagse NSB-burgemeester Harmen Westra alle Sinti en Roma in de stad op te pakken. In de Bilderdijkstraat gebeurt dat om vier uur ’s morgens, als alles nog verduisterd is. Theresia: ‘Toen ze ons kwamen halen, hadden ze geweren. Ze waren met tien man denk ik, allemaal Hollanders.’

Het lawaai van de arrestatie lokt buurtbewoners uit hun huizen. Enkelen huilen – naar verluidt was het contact goed – maar niemand grijpt in. De arrestanten mogen niets meenemen. Met plakkertjes op de ramen worden hun woningen verzegeld: de politie gaat er niet van uit dat de bewoners nog terug zullen keren. Via het politiebureau aan de Mauritskade brengen de agenten ze aan het eind van de dag in vrachtauto’s naar station Den Haag Staatsspoor.

‘Er zaten alleen maar Zigeuners in die trein. Hoeveel het er geweest zijn weet ik niet, maar van de Veenkade was het alles, van de Brouwersgracht ook en van de Hoefkade, die steegjes allemaal,’ aldus Theresia. De groep wordt naar Westerbork gebracht. Ze verkeren in de veronderstelling dat ze zullen terugkeren als hun papieren daar gecontroleerd zijn, of in Westerbork aan het werk gezet zullen worden.

In het kamp voegen Sinti en Roma uit 17 andere gemeenten in Nederland zich bij die uit Den Haag. De gevangenen worden geregistreerd en medisch gekeurd, krijgen een ontluizingsbehandeling en worden kaalgeschoren.

Drie dagen later, op 19 mei 1944, gaan 245 Sinti en Roma die in Nederland zijn opgepakt op transport. Ze komen op 21 mei aan in het Zigeunerlager van Auschwitz. Op hun arm wordt een nummer getatoeëerd, en een Z. Sommigen worden aan het werk gezet, anderen worden onmiddellijk na aankomst omgebracht in de gaskamers. De beruchte kamparts Josef Mengele voert in het Zigeunerlager medische experimenten uit op gevangenen.

Omdat er te weinig ruimte is, voor een nieuwe lichting Hongaarse Joden, besluit de kampleiding het zigeunerdeel te ontruimen. De groep die nog in staat is te werken, wordt overgeplaatst naar andere kampen. In de nacht van 2 op 3 augustus 1944 worden alle Sinti en Roma die zich daarna nog in Auschwitz bevinden vergast of levend verbrand, ongeveer 3 tot 4 duizend mensen.

Van de 245 op transport gestelde Nederlandse Sinti en Roma overleven slechts dertig mensen de oorlog – zestien vrouwen, onder wie Theresa Wagner, en veertien mannen. Zij keren na de bevrijding terug naar Nederland.

Razzia bij een woonwagenkamp in Renningen, niet ver van Stuttgart
Afbeelding Bundesarchiv, Koblenz

Vergeten Holocaust

In Nederland is de opvang beroerd. Passende nazorg is nauwelijks aanwezig en niemand krijgt hulp bij het terugvinden van familieleden die misschien nog in leven zouden kunnen zijn. Ook is vrijwel niemand gestraft voor zijn rol in de Porajmos. Sinti en Roma ontvangen in Duitsland tot 1982 geen erkenning als raciaal vervolgde bevolkingsgroep – want ‘asociaal’ – en Wiedergutmachungsprocedures verlopen mondjesmaat. Pas in 2000 verleent de Nederlandse regering ook hen, net als de Joods en Indische oorlogsslachtoffers, ‘Na-oorlogse compensatie’, voor de kille opvang bij terugkeer uit de concentratiekampen.

Tot op de dag van vandaag ervaart de bevolkingsgroep een gebrek aan erkenning voor de tragische gebeurtenissen die zich hebben afgespeeld. Ze spreken zelf over deze periode als de ‘Vergeten Holocaust’. Dat de arrestaties zijn verricht door Nederlandse agenten heeft het vertrouwen in de overheid voor altijd beschadigd. De nalatigheid van de Nederlandse regering leidt ertoe dat Sinti en Roma zich in de naoorlogse jaren afzonderen en een zeer gesloten gemeenschap vormen.

Sinds 2004 worden ook de omgekomen Sinti en Roma herdacht bij de kranslegging tijdens de nationale dodenherdenking op 4 mei. De Nationale Herdenking Vervolging Sinti en Roma vindt jaarlijks op 19 mei plaats in Westerbork, bij het monument 102.000 Stenen. 215 hiervan dragen een vlam als symbool voor de omgekomen Sinti en Roma. Theresia’s kleindochter Helena Franchimont is dit jaar ambassadeur voor de vrijheid in Den Haag.

*

Het monument voor opgepakte Sinti en Roma in de Vondelstraat, vlakbij de voormalige ingang naar de hofjes
Afbeelding www.denhaag.com

Monument

De gebeurtenissen van mei 1945 bij het ‘zigeunergetto’ in Den Haag worden pas in 1990 publiekelijk herdacht. Burgemeester Ad Havermans onthult dan een herinneringsplaquette bij het hofje aan de Bilderdijkstraat, een initiatief van een Roma-vereniging. Den Haag zou daarmee de eerste gemeente zijn in Nederland, met de onthulling van een monument in aanwezigheid van het bestuur. Maar het hofje wordt gesloopt en de plaquette ter nagedachtenis aan de 112 gedeporteerde voormalige bewoners verdwijnt uit het straatbeeld.

Het leidt tot groot ongenoegen bij zowel nabestaanden als buurtbewoners. Samen proberen zij met de gemeente tot een oplossing te komen en alsnog een herdenkingsplek te creëren. Geruime tijd is het onduidelijk of er echt een monument gaat komen.

Uiteindelijk komt het Haags Architecten Bureau met het ontwerp van een bronzen kubus met daarop de oorspronkelijke plaquette. Ook zijn hierop een aantal namen van gedeporteerde Sinti en Roma die woonachtig waren in Den Haag vermeld. Dit nieuwe monument wordt geplaatst tegenover de vroegere ingang van het hofje en in 2006 onthuld door burgemeester Wim Deetman.

*

Een andere manier van gedenken

In de cultuur van de Sinti en Roma leven andere opvattingen over de doden en de juiste manier om hen te herdenken. Er rust een taboe op praten over de dood. Het noemen van de namen van overledenen zorgt er volgens Sinti en Roma voor dat zij geen rust krijgen in het hiernamaals.

Dit is een van de redenen dat de ‘Vergeten Holocaust’ voornamelijk binnen hun gemeenschap is gebleven, in tegenstelling tot de herdenking van Joodse oorlogsslachtoffers, waarbij juist het noemen van hun namen wordt gezien als het in leven houden van iemands herinnering.

‘We worden nog steeds opgejaagd

Sabina Achterbergh is voorzitter van de Vereniging Sinti Roma Woonwagenbewoners Nederland en Team Woonwagen Belangen Nederland. Na het reisverbod van 1943 woonde haar familie in Oldenzaal. ‘Maar mijn oudtante voelde zich zo dicht bij de grens niet veilig en vertrok naar Den Haag.’

Het gezin krijgt een noodwoning boven een kolenbranderij. Bij de razzia van 16 mei wordt de hele familie in Oldenzaal opgepakt, maar de nieuwkomers in Den Haag zijn niet bekend bij de politie. Ze vluchten naar Amsterdam, waar ze onderduiken.

Als ze iemand kwijt zijn, keren Sinti en Roma terug naar de plek waar ze diegene het laatst gezien hebben. ‘Maar in Den Haag zijn de meeste familieleden vermoord. De drie of vier die terugkomen zijn er slecht aan toe. ‘Een neefje van veertien leek wel tachtig. Hij is de rest van zijn leven een stille man gebleven.’ Door het trauma van de oorlog kan hij niet meer werken en krijgt een uitkering. ‘Toen hij eindelijk schadevergoeding kreeg is die stopgezet. Daarom heeft hij de schadevergoeding niet kunnen gebruiken als compensatie voor dingen die hem in de oorlog waren afgenomen.’

De gemeenschap heeft nog steeds niet het gevoel dat het leed wordt erkend, aldus Sabina. ‘Dat komt door het uitsterfbeleid dat de Nederlandse regering tot twee jaar geleden voerde. Woonwagenplekken worden vernietigd en er is geen uitbreiding van staanplaatsen, terwijl daar wel behoefte aan is.’ En nog steeds wordt er een verband gelegd tussen woonwagenkampen en criminaliteit. ‘Er kwamen weer gekke regels, we mochten niet meer reizen. We worden nog steeds opgejaagd.’

Sabina heeft de aanzet gegeven tot een herdenkingsteam van Sinti en Roma dat in verschillende gemeenten in het land kransen neerlegt. Ook meer aandacht in het onderwijs is wenselijk. Ze is blij met de excuses van premier Rutte, maar hoopt dat ze in de toekomst verandering zal zien in het beleid. ‘De gemeenschap moet zichtbaarder worden.’

Verdieping

Me hum Sinthu (Ik ben Zigeuner). Gesprekken met Zigeuners over de vervolging in de periode ’40-’45 en de jaren daarna door Jan Beckers (1980, tweede druk in 2019).

Theresia Wagners kleindochter Helena Franchimont vertelt het verhaal van haar oma op de tentoonstelling Verlangen naar Vrijheid en Vrede. Ooggetuigen van ’40-’45 die van 11 april tot en met 20 september te zien isin het Haags Historisch Museum.

Vervolging van Zigeuners in Nederland 1940-1945 door Dr. B.A. Sijes in samenwerking met Th. M. de Graaf, A. Kloosterman, J.F.A. van Loenen, G.J. van Setten, A.L. Visser (1979).

Zoni: De Vergeten Holocaust. Mijn Leven als Sinto, Ondernemer en Overlevende door Zoni Weisz (2016)

Sinds 2016 reist een tentoonstelling van stichting O Lungo Drom – ‘de Lange Weg’ in het Romanes – over de geschiedenis van Sinti en Roma door Nederland. Vanaf 30 maart staat de expositie in het stadhuis van Oldenzaal en de hele maand mei in Zutphen.

Samensteller Peter Jorna deed op verzoek van het gemeentearchief onderzoek naar de Haagse razzia van 1944.

[Hoofdfoto]
Roma-kinderen spelen viool in Kamp Westerbork
Afbeelding www.kampwesterbork.nl

Facebook
Twitter
LinkedIn

Het lentenummer is verschenen!

Dit nummer is verkrijgbaar in de Haagse boekhandels en tijdschriftenwinkels voor € 7,50 per exemplaar. Wil je geen uitgave missen, neem dan een abonnement en ontvang vier nummers voor € 31,50.
Nieuw nummer
Sluit Menu