Door Piet Bogaards
De geschiedenis van De Drie Hoefijzers in Den Haag begint in Breda. Daar was in de 17de eeuw een hoefsmid gevestigd in de Boschstraat. Als een paard een hoef verloor, had hij er nog maar drie over. Daarom noemde de hoefsmid zijn smederij De Drij Hoefijssers. Wat merkwaardig was, want het ging hem natuurlijk vooral om die ene die hij erop mocht zetten. Dat deze naam nog eeuwen zou voortleven, was te danken aan de tegenover de smidse gelegen brouwerij Den Boom, die in 1628 de naam ‘De Drie Hoefijzers’ overnam. Deze brouwerij groeide uit tot een van de grootste bierproducenten van Nederland.
Schaars erfgoed
Zoals alle landelijke bierbrouwerijen had ook De Drie Hoefijzers depots in diverse steden. Het grootste verrees in 1913 in Den Haag: een stijlvol complex op de hoek van de Dintelstraat en de Zwetstraat. Ontworpen in rijke laatnegentiende-eeuwse ‘overgangsarchitectuur’ door architectenbureau K. Meijer & H.E.M. Rademaker en gebouwd in opdracht van F. Smit van Waesberghe, directeur van de brouwerij. Dit is het enige overgebleven depot van De Drie Hoefijzers en tevens het enige nog aanwezige bierdepot in Den Haag. Schaars erfgoed dus.
In dergelijke depots werd het bier niet gebrouwen, maar gekoeld opgeslagen voor verdere distributie. Dat koelen is een verhaal apart, want er waren in die tijd nog geen koelinstallaties. Op de eerste etage bevonden zich betonnen bakken, waarin grote ijsblokken werden gestort. Via ruime luchtschachten zakte de koude lucht naar beneden, waardoor de bierfusten koel bleven. De bakken bevinden zich nog altijd in het pand, dat behalve de koelruimten ook nog een kantoorvilla en een paardenstal omvat. De rijtuigenstalling is enkele jaren geleden helaas gesloopt, evenals de muur tussen het kantoor en de paardenstal.
Fusie en verval
Directeur F. Smits van Waesberghe, telg van een roemrijke Brabantse brouwersfamilie, was een man van goede smaak en gevoel voor couleur locale. Dat blijkt niet alleen uit het fraaie, inmiddels tot rijksmonument verklaarde brouwhuis in Breda. Ook het Haagse bierdepot ademt een klassenbewustzijn dat kenmerkend is voor de industriebaronnen uit het begin van de 20ste eeuw. De elegante overgangsarchitectuur, de glas-in-loodramen en de prachtige tegeltableaus van de Haagse Plateelbakkerij Rozenburg op de hoekgevel en boven de staldeur herinneren ons aan een tijd, waarin ornamentiek een uitdrukkingsvorm was van ondernemerssucces (hoewel menige arbeider toen anders tegen die rijkdom aankeek).
Vanwege de cultuurhistorische waarde en de zeldzaamheidswaarde is het object in 2007 tot gemeentelijk monument verheven, maar dat was nog geen garantie tot behoud. Toen De Drie Hoefijzers in 1968 fuseerde met de Rotterdamse brouwerij Oranjeboom, verviel de functie van het bierdepot. Er trok een houthandelaar in en later kwam er een autosloperij. Daarna kwam het leeg te staan.
Appartementen
Om verder verval te voorkomen verwierf Stadsherstel in 2017 het gehele complex ten behoeve van herbestemming. In de villa worden zes appartementen gerealiseerd met veel duurzame voorzieningen, zoals warmtepompen, mechanische ventilatie met terugwinning, vloerverwarming, extra isolatie etc. Het koelhuis wordt bestemd voor horeca en bedrijfsruimte en voor de stallen zijn nog plannen in voorbereiding.
Het middenterrein tussen de drie gebouwen wordt als gemeenschappelijke tuin ingericht, zodat het geheel de uitstraling van een hofje krijgt. Op de naastgelegen parkeerplaats heeft de gemeente ook een woonbestemming gepland. Een stedenbouwkundige studie moet er borg voor staan dat oud en nieuw op verantwoorde wijze geïntegreerd worden.
Waar meer dan een halve eeuw het gerstenat koel werd gehouden, komt er nu woongenot en blijft een uniek monument voor Den Haag behouden.