Door Piet Bogaards
Wie vanaf de Rijswijkseweg de Goudriaankade ingaat, vindt aan het einde een klein, opvallend gebouwtje op de kop van de Laakhaven. Met een torentje boven de ingang, kantelen langs de dakrand en daarachter een vierkante uitkijktoren lijkt het wel een kasteeltje van een alleenstaande ridder in ruste. Maar het is gebouwd als havenkantoor. Een architectonisch meesterwerkje van A.A.Schadee, de stadsarchitect van Den Haag die onder andere ook het Openbaar Gemeentelijk Slachthuis, de Elektriciteitsfabriek en de Tramremise aan de Parallelweg ontwierp.
Goudriaankade 90 is een van de schaarse overblijfselen van de industriële overgangsarchitectuur die begin twintigste eeuw veel in Den Haag te vinden was. De oorspronkelijke functie van het gebouw is nog altijd aan de details af te lezen. De aanduiding Havenkantoor staat op een natuurstenen plaat boven het lessenaarsdak van de uitgebouwde ingang. En alsof dat nog niet duidelijk genoeg is, werd tegen het torentje ook nog een in steen gehouwen scheepsboeg ingemetseld. Links en rechts daarboven zijn twee ingekleurde schilden met het Haagse ooievaarswapen aangebracht en het torentje wordt bekroond met een decoratieve windwijzer.
Ooit keek de havenmeester van achter de grote toogramen uit over het komen en gaan van schepen op de Trekvliet en de rond 1900 aangelegde Laakhaven. Maar de tijd dat er aan alle kanten vrij uitzicht was is lang voorbij. Als een tambour-maître van een verslagen huurleger heeft het deftige koplopertje van Schadee een optocht van inspiratieloze bedrijfsgebouwen aan de Goudriaankade en een al even nietszeggende rij flatwoningen aan de Swammerdamstraat achter zich aan gekregen.
Te warm of te koud
De Laakhaven was hard nodig, want in de negentiende eeuw had de industrialisatie in Den Haag een hoge vlucht genomen en de ondiepe, smalle grachten van de stad konden het toenemende vaarverkeer niet meer aan. Na vele jaren discussie tussen bedrijfsleven en gemeentebestuur werd in 1898 begonnen met de aanleg van de Laakhaven. Talloze ondernemingen vestigden zich langs de kades, zoals de J.B.van Heijst radiatoren- en ramenfabriek, de Hus meelfabriek, Van der Doel Fray verffabriek, Boes Stoommeubelenfabriek en uiteraard de vele beurtvaartondernemingen.
Het aanmeren in de Laakhaven was niet gratis en de havenmeester inde de haven- en liggelden. Het havenkantoor behield zijn functie tot de gemeente in1992 besloot om het Havenbedrijf te vestigen aan de Jupiterkade. En toen zag M.Voorhoeve, destijds directeur van Stadsherstel, zijn kans schoon om het object te verwerven waar zijn oog al enkele jaren eerder op gevallen was.
Het havenkantoor werd niet zonder reden afgedankt, want het gebouwtje verkeerde in slechte staat. ’s Winters was het nauwelijks te verwarmen en in de zomer was het er niet uit te houden van de hitte. ‘Er is een te harde steensoort gebruikt met een verkeerd soort cement’ aldus Voorhoeve in de Haagsche Courant van 11 februari 1992.
In grote delen van de muren was het voegwerk eruit gevallen en sloeg het vocht naar binnen, waardoor de staalconstructie van het gebouw ging doorroesten. Stadsherstel bracht het pand weer in perfecte staat en daarmee bleef de kop van de Laakhaven zijn fraaie aangezicht houden.