strandwallen kopie

Het Haagse Bos: Voor de koning én de zwervers

Nr. 12 zomer 2019

Het is duizenden jaren oud en wellicht de reden dat Den Haag op deze plek ontstaan is: het Haagse Bos, een groene oase midden in de stad. Hagenaars van alle rangen en standen komen hier samen, en het stadsbos draagt de sporen van het Haagse verleden. In 2018 interviewde Haagse Historie de helaas veel te vroeg overleden boswachter Jenny van Leeuwen.

Door Marchien den Hertog

Bij het oversteken van de A12 zwaait een groepje Polen jolig naar de boswachter van het Haagse Bos. Jenny van Leeuwen groet ze vriendelijk terug, zoals ze alle voorbijgangers in het bos gedag zegt. ‘Die hebben een feestje gevierd op de Walther Boerweide. Iedere dag is er wel eentje jarig. Wat dat betreft is er niets veranderd.’ Nee, in veel opzichten is er weinig veranderd in het Haagse bos. Nu brengen dakloze Polen er de nacht door, maar zwervers en bedelaars hebben altijd in het bos gebivakkeerd. En ook hangjongeren, prostituees of homoseksuelen vonden er een schuilplek.

 De Haagse politie maakte onlangs bekend Poolse agenten aan te trekken om de Polen in goed overleg met gemeente, wijkagenten en eigenaar Staatsbosbeheer een alternatief te bieden voor de feestjes in het bos. Heel anders dan de vijftiende eeuw, toen het grafelijke hof de overlast bestreed met steeds meer verboden en geboden. In 1460 mochten wagens niet meer door het bos rijden, er kwamen sloten, heggen en poorten om het af te sluiten en tuinen die aan het bos grensden kregen een schutting. Houtvesters moesten de regels handhaven.

Het bos was indertijd voor de elite, die er flaneerde, feestte en jaagde. Gewone Hagenaars mochten er geen vee meer weiden, bomen kappen of jagen. ‘Mensen zeggen wel eens: boswachter, wat bent u streng als ik ze vraag hun honden aan te lijnen,’ vertelt Jenny. ‛Dan verwijs ik naar die tijd en zeg ik met een knipoog: het valt nog wel mee. Toen werden honden zonder pardon doodgeknuppeld.’

IJsvogels en vossenburchten

De houtvesters heten inmiddels boswachters, en Jenny van Leeuwen is een van de  wachters die het Haagse Bos beheren voor Staatsbosbeheer, dat nu al 120 jaar eigenaar is. Van Leeuwen is Boswachter Publiek, ze bekommert zich om paden, toegankelijkheid, communicatie, bewegwijzering en het precaire evenwicht tussen mens, plant en dier op de 115 hectare die het Haagse Bos, Koekamp en Malieveld bestrijken.

‘Binnen een straal van tien kilometer wonen een miljoen mensen. Er is heel veel bezoek en betrokkenheid. Bezoekers komen bij me met van alles, van een gewonde meerkoet tot verdachte zaken. Ik ben gastvrouw voor mensen die met hun kinderen komen spelen, hun hond uitlaten of hardlopen. Maar ook voor bezoekers van heel grote manifestaties op het Malieveld.’

Het is een groot contrast met het Groene Hart, dat Jenny ook beheert. ‘Daar sta ik in mijn eentje of met een vrijwilliger op een weiland tussen de grutto’s en overleg ik met boeren.’ Maar juist omdat het bos midden in de stad ligt, is het groen zo belangrijk. ‘Dat de natuur hier een plek weet te vinden, dat is zo mooi. Er zijn bosuilen, buizerds, ijsvogels en twee vossenburchten… Hoe leuk is het als een kind plotseling een eekhoorn ziet!’

De boswachters hebben het in de hand, maar het evenwicht is kwetsbaar. ‘In de berm van het Malieveld staat de blauwe bremraap, een heel mooi plantje. Toen Bruce Springsteen hier optrad, ben ik hoogstpersoonlijk de bremraap gaan afzetten met een lintje, zodat de ’heftrucks ze niet verpletterden. Maar het gaat goed voor een stadsbos.’

Central Park

Jenny neemt ons mee op een wandeling door haar werkgebied. Als we de A12 oversteken, maakt het geluid van de auto’s langzaam plaats voor het gekwinkel van vogels. ‘Moet je kijken wat een contrast, hier de Malietoren en de A12, tien meter verder het bos. Soms lijkt het wel het Central Park in New York. Maar je voelt de koelte meteen, en een soort rust.’

Die rust wordt af en toe wel verstoord door het geluid van bosmaaiers die jonge aanplant vrij maken. ‘Ook dat hoort erbij. We werken dagelijks aan het bos.’ Voor een goed beheer worden er bomen gekapt. ‘Er heerst in heel Nederland essentaksterfte. Zieke essen kunnen zomaar omvallen dus voor de veiligheid hebben we de bomen langs de paden gekapt.’ Afgelopen zomer zijn er 1600 bomen weggehaald – maar ook 8000 geplant.

Het Haagse Bos is altijd gekoesterd en verzorgd. De graven traden streng op tegen illegale houtkap, en ook zij plantten bomen bij; in 1552 bijvoorbeeld 150.000 (!) populieren, in 1558 158.000 elzen en in dezelfde periode 1406 eiken. Het hout werd gebruikt als brandstof of timmermateriaal voor het hof, en ook doorverkocht.

Nu proberen de boswachters meer variatie te creëren: ‛Dit is een vrij monotoon bos, met beuken en eiken die allemaal ruim 70 jaar oud zijn. Dus we hebben naaldbomen ingebracht, maar ook bes- en bloesemdragende bomen en struiken. Zo krijg je verschillende etages, dat is goed voor de vogels en de zoogdieren.’

De beuken en eiken zijn geplant na de Tweede Wereldoorlog. Want op dat moment was het Bos er slecht aan toe: zo’n 75 tot 80 procent was verwoest, door bombardementen (met name het verschrikkelijke vergissingsbombardement van 3 maart 1945) en doordat Hagenaars in de Hongerwinter hout uit het Bos hadden gehaald om te verstoken.

Duizenden bomen sneuvelden voor de aanleg van een antitankgracht. Nu nestelt daar de ijsvogel (Beeldbank WO2/NIOD/Collectie Menno Huizinga)

En dan was dwars door het Bos ook nog de Atlantikwall aangelegd. Het lieflijke slootje met eendjes en overhangende takken dat we over een klein bruggetje oversteken, was ooit een antitankgracht: ‘27 meter breed. Één kant was steil, zodat de tanks er wel in maar niet meer uit konden rijden. Daar nestelt nu de ijsvogel.’

De Tweede Wereldoorlog heeft meer sporen nagelaten in het bos. Er zijn nog enkele bunkers, bedekt met zand. Bomen hebben mitrailleurgaten. En vanaf het weitje waar de koninklijke hofkapel in opdracht van Sociëteit De Witte concerten gaf, werden V2’s afgeschoten. ‘Er zijn wel duizend raketten vanuit Den Haag gelanceerd. Ik heb mensen gesproken die zich het gebulder herinnerden. Maar zolang dat nog klonk, was je veilig. Als het geluid stopte, was de raket uitgevallen en kwam hij weer terug.’

Burgerparticipatie

Het bos is een plek geweest voor feesten en concerten, maar de donkere dagen van de Haagse geschiedenis waren er dus ook direct voelbaar. En het is meerdere malen in zijn voortbestaan bedreigd: er waren plannen om er ministeries te bouwen, en het Vredespaleis. In 1911 richtte een zware storm grote schade aan. Maar de ergste crisis uit de geschiedenis schiep tegelijkertijd de garantie voor het voortbestaan van het wildrijke woud, dat waarschijnlijk de reden was dat de graven van Holland hier hun hof vestigden (‘Ik zeg altijd: Den Haag heeft zijn bestaan te danken aan het Haagse Bos.’).

Tijdens de Opstand tegen de Spanjaarden, in de zestiende eeuw, werd het Malieveld gekapt om de stad te kunnen verdedigen. Maar het open dorp was kansloos en de Spanjaarden gebruikten het hout voor het beleg van Leiden. Vervolgens overwogen de Staten van Holland het bos te verkopen: eerst het overgebleven hout, daarna de grond. Er was geld nodig om de strijd te kunnen voortzetten.

Dat plan leidde tot heftig protest van de bewoners. Het groen was een onmisbare karakteristiek van Den Haag, vonden velen. Op 16 april 1576 kwam het tot een schikking: de befaamde Akte van Redemptie. De stad kocht het recht om de grond te verkopen af. Dat was duur, maar de afkoop was voor eeuwig. ‘Het staat in een prachtig document, met de handtekening van Willem van Oranje. Uit 1576, terwijl de natuurbescherming pas in de negentiende eeuw een vlucht nam! Het was een vroege vorm van burgerparticipatie.’

Enkele eeuwen later drukte opnieuw een Oranje zijn stempel op het bos – door de Akte van Redemptie even naast zich neer te leggen. Koning Willem I nam in de negentiende eeuw zijn intrek in Paleis Huis ten Bosch, in de zeventiende eeuw door stadhouder Frederik Hendrik en zijn vrouw Amalia in het bos gebouwd. ‘Willem I overzag zijn achtertuin en concludeerde dat de waterhuishouding niet op orde was. Aan de kant van het paleis was het vrij drassig, het veen was hier amper begaanbaar. Als onderdeel van de oplossing liet hij een vijver aanleggen in Engelse landschapsstijl en daarnaast werd de grond opgehoogd, zodat je er kunt wandelen.’

Op deze vijver komen alle Hagenaars in koude winters bijeen om te schaatsen. ‘Ook de leden van het Koninklijk Huis. Ik sta zelf ook altijd even op het ijs. Het is dan echt gezellig.’ Zand en veen ontmoeten elkaar hier letterlijk en figuurlijk. ‘Aan de noordkant op het zand wonen de Hagenaren, in grote huizen. Aan de andere kant, op het veen, wonen de Hagenezen, in kleinere huizen.’ Maar ze komen elkaar tegen in het Haagse Bos.

In 1893 schrijft Hagenaar Johan Gram: ‘Wanneer de vijvers zich in een spiegelgladde ijsvlakte herschapen hebben, heerscht daar een communisme zonder weergade […]; hier rijdt men met patroons en werklieden, jonkheeren en daglooners, met de burgemeestersvrouw en de wollenaaisters aan één lijntje en zingt: “Vreugde in het leven”’ (Haags Gemeentearchief)

‘Hier komt alles samen, Hagenezen en Hagenaren, de koning en de zwervers, natuur en cultuur. Ik kan er twee weken over vertellen, maar ik probeer het te doen in rondleiding van twee uur. Daarna kijken deelnemers met een heel andere blik naar het bos. Ze gaan begrijpen wat ze zien. Dat ze over een strandwal lopen als ze omhoog gaan, bijvoorbeeld.’

Kathedralenbos

Van het veen zijn we overgestoken naar het zand. De grond glooit. ‘We lopen op oerbosgrond. De bomen zelf zijn jong, maar de bosgrond eronder is duizenden jaren oud.’ Enkele weken voor ons bezoek was de grond nog geplaveid met blauw, vertelt Jenny: boshyacinten, die het goed doen op de wat zurige grond. ‘Ze komen voor op veel stadslandgoederen, want rijke bewoners daarvan hebben ze meegebracht uit Oost-Europa. Stinse flora noemen we de planten daarom, naar het Friese woord voor buitenplaatsen.’

De vroegbloeiers komen op als de beuken nog geen bladeren hebben. Daarna wordt de grond vrij kaal, tussen hoge bomen. ‘We noemen het hier wel een ‛kathedralenbos’: het is alsof je een majestueuze kerk binnen wandelt. Je bent even weg van de stad.’ Jenny wijst ons op een vrijstaande heuvel die in het verleden wel druk werd bezocht: ‘Dit is de bloedheuvel. Er vonden martelingen en executies plaats, en er werd geduelleerd.’ Als een podium bood de verhoging het publiek zicht op het spektakel. Zelfs Casanova heeft hier nog gevochten.

Naast de heuvel staat een magnifieke oude beuk, die de oorlog heeft overleefd. Je moet het weten om het te zien, maar in de bast op zo’n twintig meter hoogte is een hakenkruis gekerfd. ‘We denken dat het authentiek is. Het is heel aannemelijk dat daar een soldaat op wacht heeft gezeten, met uitzicht op de zee. En als je uren in zo’n boom zit, dan ga je je vervelen.’

Foto: Een soldaat op wacht die zich verveelde? Hoog in een boom heeft iemand een hakenkruis gekerfd. (Door Roel Wijnants)

‘Als hier morgen een nieuw hakenkruis wordt getekend halen we het weg. Maar dit mag blijven. Nu er steeds minder mensen zijn die de oorlog hebben meegemaakt, hebben we de bomen nog als stille getuigen. Het is onderdeel van het verhaal van het bos, cultureel erfgoed. Het bos vertelt zijn eigen verhaal. Inmiddels een rijk en lang verhaal, dat nooit verveelt.’

Facebook
Twitter
LinkedIn

Het lentenummer is verschenen!

Dit nummer is verkrijgbaar in de Haagse boekhandels en tijdschriftenwinkels voor € 7,50 per exemplaar. Wil je geen uitgave missen, neem dan een abonnement en ontvang vier nummers voor € 31,50.
Nieuw nummer
Sluit Menu