Afbeelding Mauritshuis

Het bewogen beeld van Johan Maurits

Nr. 11 lente 2019

De naamgever van het Mauritshuis, Johan Maurits, graaf van Nassau-Siegen, is onder liefhebbers bekend vanwege zijn invloed op architectuur, kunst en wetenschap. Maar zijn levensverhaal is ook verweven met koloniale geschiedenis en de trans-Atlantische slavenhandel. Het museum onderzoekt zijn geschiedenis in een bijzondere tentoonstelling.

Door Erik Odegard en Lea van der Vinde

Johan Maurits is vooral bekend door zijn rol als gouverneur-generaal van de kolonie Nederlands-Brazilië (1630-1654), wat hem de bijnaam ‘de Braziliaan’ heeft opgeleverd. Nederlands-Brazilië bestond uit een kustgebied in het noordoosten van Brazilië dat door de West-Indische Compagnie (WIC) was veroverd op de Portugezen. Het gebied was interessant vanwege de lucratieve suikerindustrie die de Portugezen er hadden opgezet.

De suikerrietplantages en suikermolens draaiden op de arbeid van slaafgemaakte Afrikanen. Het bleek al gauw noodzakelijk hier een sterke bestuurder aan te stellen. In de zomer van 1636 ging een delegatie van bewindhebbers van de WIC in Den Haag op bezoek bij Johan Maurits, die zich eerder had bewezen als een succesvol aanvoerder in het leger van Frederik Hendrik. De onderhandelingen liepen voorspoedig en al snel werd een contract gesloten. De nieuwe gouverneur kreeg een riant salaris en aantrekkelijke secundaire arbeidsvoorwaarden, zoals een vast percentage van de opbrengst uit kaapvaart en een vrij te besteden bedrag voor eten en drinken (de ‘vrije tafel’). Johan Maurits kon het geld goed gebruiken: hij was nagenoeg failliet en de kosten van de bouw van zijn Haagse huis liepen snel op.

Na een reis van zo’n drie maanden arriveerde Johan Maurits begin 1637 in Brazilië. De aanhoudende Portugese guerrilla-aanvallen tegen de WIC eisten direct zijn aandacht. Door de verovering van het fort Porto Calvo wist Johan Maurits de bevoorrading van de vijand af te snijden. Bovendien was met deze overwinning de zuidgrens van de kolonie in één klap aanzienlijk opgeschoven.

Datzelfde jaar boekte Johan Maurits nog een groot succes: hij zond een vloot naar de West-Afrikaanse Goudkust, waar het fort Elmina werd veroverd op de Portugezen. Elmina (in het huidige Ghana) was een belangrijk handelsfort voor goud, ivoor, Guinese peper én tot slaaf gemaakte Afrikanen. Voor Brazilië was vooral de slavenhandel van groot belang. Het werk op de suikerrietvelden en in de suikermolens was zwaar en levensgevaarlijk. Hoge sterfte maakte een constante toevoer van mannen, maar ook vrouwen en kinderen, uit Afrika noodzakelijk. 

Spanningen

In december 1640 kwam Portugal in opstand tegen zijn Spaans-Habsburgse vorst. Het land kreeg een nieuwe koning uit een Portugese dynastie en de verwachting was dat Portugal nu samen met de Republiek tegen Spanje zou gaan vechten. Voordat de Portugezen en Nederlanders een wapenstilstand sloten, pikte de WIC in 1641 nog snel enkele Portugese bezittingen in: Luanda in Angola, het eiland São Tomé in de Golf van Guinee en de Braziliaanse gebieden Maranhão en Siara. Dat zette kwaad bloed bij de Portugezen, maar de WIC controleerde nu wel de hele Zuid-Atlantische slavenhandel.

De verovering van het Portugese Zuid-Atlantische imperium bracht ook bestuurlijke problemen met zich mee. Moest bijvoorbeeld Angola onder het bestuur van Brazilië vallen? Johan Maurits vond van wel, maar de bewindhebbers van de WIC dachten daar anders over. Allengs liepen de spanningen tussen de compagnie en de gouverneur in Brazilië op. Een pijnpunt was de uitgaven voor de ‘vrije tafel’ van Johan Maurits. Iedere maand kostte het eten en drinken van zijn gehele hofhouding zo’n 9000 gulden, toen een astronomisch bedrag. Deze kosten waren, zo was in het contract immers opgenomen, voor rekening van de compagnie.

Naarmate de financiële situatie van de WIC verslechterde, ontstond over en weer steeds meer kritiek. Johan Maurits verzocht keer op keer om meer manschappen en financiële ondersteuning. Tegelijkertijd waren er hardnekkige geruchten over corruptie in het koloniale bestuur en ook op de kosten voor het bouwen van een brug tussen Recife en Mauritsstad zat de WIC niet te wachten. Terwijl Johan Maurits met zijn hofhouding goed dineerde in Recife, stierven in de buitenposten soldaten van de honger.

In het voorjaar van 1642 was de maat vol: Johan Maurits kreeg te horen dat hij weer naar de Republiek kon vertrekken. In 1644 keerde hij terug naar Den Haag en nam hij zijn intrek in het zojuist opgeleverde Mauritshuis. 

Afbeelding Rijksmuseum

Wonderkamer

Johan Maurits toverde zijn Haagse stadpaleis om tot een ware Braziliaanse wonderkamer. Hij liet wanden beschilderen met voorstellingen van Braziliaanse dieren, mensen en landschappen en vulde vertrekken met exotische opgezette dieren, stenen en mineralen, schelpen, wapens en instrumenten. Johan Maurits bezat ook schilderijen die door Nederlandse kunstenaars in Brazilië waren gemaakt, want naast soldaten had de graaf ook schilders en wetenschappers meegenomen, zoals de kunstenaars Frans Post (broer van architect Pieter) en Albert Eckhout, de arts en botanicus Willem Piso en de natuurkundige Georg Markgraf. Zij maakten in opdracht van Johan Maurits de eerste olieverfschilderijen, tekeningen en wetenschappelijke beschrijvingen van de Braziliaanse flora en fauna.

De kunstzinnige en wetenschappelijke nalatenschap van Johan Maurits’ tijd in Brazilië is zonder twijfel van onschatbare waarde. Maar er is meer: in Nederlands-Brazilië bestond een vergaande mate van religieuze vrijheid. Zo kon het katholieke geloof er openlijk worden beleden en verrees er zelfs de eerste synagoge van dit werelddeel. Hoewel deze tolerantie een pragmatische grond had – het was immers van groot belang om de Portugese katholieke en Joodse suikermoleneigenaren goedgezind te houden – was dit zonder twijfel een buitengewoon aspect van deze zeventiende-eeuwse kolonie.

Het overheersende beeld van Johan Maurits’ gouverneurschap wordt veelal bepaald door de kanten die als positief kunnen worden gekwalificeerd. Dat gebeurt ook in Brazilië, waar Johan Maurits bij sommigen zelfs een zekere heldenstatus geniet. Dit hangt voor een groot deel samen met de afkeer van de Portugese kolonisator, die vóór maar vooral ook lang ná de Nederlanders een ferm stempel op Brazilië heeft gedrukt, in het bijzonder door de massale slavenhandel. Het is dus niet verwonderlijk dat de relatief korte periode dat de Nederlanders in Brazilië zaten, gekenmerkt door religieuze tolerantie en beoefening van kunst en wetenschap, door velen als een lichtpunt wordt gezien.

Erik Odegard en Lea van der Vinde zijn respectievelijk onderzoeker en conservator bij het Mauritshuis. 

Verdieping

Amsterdam’s Atlantic. Print Culture and the Making of Dutch Brazil door Michiel van Groesen (2016)

The Legacy of Dutch Brazil door Michiel van Groesen (2014)

Tussen honger en zwaard. Nederlands Atlantische rijk in de zeventiende eeuw door Wim Klooster (2018)

De geschiedenis van de WIC door Henk den Heijer (2011)  

Tentoonstelling & onderzoek. Sinds de heropening van het Mauritshuis in 2014 is er veel gesproken en nagedacht over het koloniale verleden van Johan Maurits en de manier waarop het museum informatie hierover met het publiek deelt. Met de herinrichting van een van de zalen, die met schilderijen en een terracotta beeldje gedeeltelijk aan Johan Maurits en Brazilië is gewijd, heeft zijn verhaal een duidelijke plaats gekregen binnen het museum.

Daarom werd in de zomer van 2017 besloten dat het niet meer nodig was de moderne replica van een originele buste van Johan Maurits in de foyer te tonen. Dit besluit maakte in januari 2018 een maatschappelijk debat los, dat zich eerst voornamelijk op Twitter afspeelde maar al gauw ook de reguliere media en de politiek bereikte.

De ophef rondom de buste gaf een nieuwe wending aan een plan waar het museum al langer aan werkte: een tentoonstelling over de complexe geschiedenis van Johan Maurits en Nederlands-Brazilië.

De opzet van Bewogen beeld is niet die van een historische overzichtstentoonstelling. Er bestaan immers nog veel open onderzoeksvragen. Daarom begon het Mauritshuis in 2018 een inventariserend onderzoek, dat in 2020 wordt opgevolgd door een meerjarig  wetenschappelijk onderzoeksproject. Bewogen beeld is dus geen eindpunt van een onderzoekstraject, maar een startpunt.

Aan de hand van kunstwerken uit de vaste collectie van het Mauritshuis worden de uiteenlopende, vaak verrassende verhalen die zij in zich dragen met het publiek gedeeld. Die verhalen zijn geschreven door verschillende mensen van binnen en buiten het Mauritshuis, vanuit hun persoonlijke expertise en achtergrond, waardoor een geschakeerd beeld ontstaat van hoe we naar het kunstwerk en de achterliggende geschiedenis kunnen kijken. 

Welke Maurits? Johan Maurits (1604-1679) wordt vaak verward met Maurits van Oranje-Nassau (1567-1625), die ruim veertig jaar stadhouder van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden was. Behalve dat hun namen erg op elkaar lijken, waren ze ook nog eens familie en deelden ze dezelfde vermaarde geboorteplek: slot Dillenburg. De familieband zit als volgt in elkaar: de opa van Johan Maurits was een broer van Willem van Oranje, de vader van prins Maurits. En van Frederik Hendrik dus, die in 1625 zijn plotseling gestorven halfbroer als stadhouder opvolgde.

Frederik Hendrik en Johan Maurits kenden elkaar goed. Dankzij zijn achterneef kreeg Johan Maurits de kans om een groot huis pal naast het Binnenhof te bouwen.  

Johan Maurits en slavenhandel. Nederlands-Brazilië was de eerste grote plantagekolonie van de Republiek. Aanvankelijk werd slavernij door de Nederlanders gezien als een ‘onchristelijke’ activiteit van de katholieke Spaanse en Portugese vijand, maar de lonkende suikerwinsten zorgden voor een kanteling in hun oordeel. Dit maakt de periode van de Nederlandse kolonie in Brazilië (1630-1654) tot een cruciale episode in de Nederlandse slavernijgeschiedenis.

Als hoogste bestuurder van de kolonie speelde Johan Maurits hier vanzelfsprekend een aanzienlijke rol in. Deze rol is tot nu toe nog maar weinig belicht. We weten dat aan zijn Braziliaanse hof tientallen Afrikaanse mannen, vrouwen en kinderen leefden en werkten als slaaf. Inmiddels is ook gebleken dat Johan Maurits op persoonlijke titel slaafgemaakten uit Afrika naar Brazilië liet verschepen. Maar er is vooral ook nog veel onduidelijk – nieuw onderzoek zal hier hopelijk meer inzicht bieden  

Suikerpaleis. De bestuurders van de WIC noemden het huis van Johan Maurits in Den Haag ook wel spottend het ‘suikerpaleis’, aangezien het door de opbrengsten van Braziliaanse suiker werd betaald. Maar hoe zit het nu eigenlijk precies met de financiering van het Mauritshuis? Het salaris dat Johan Maurits van de WIC kreeg kan eigenlijk niet toereikend zijn geweest. Zeker aangezien hij tegelijkertijd in Brazilië ook grote bouwprojecten aanging. Zo liet hij op een eiland bij Recife het gouvernementspaleis Vrijburgh bouwen. De aanvullende inkomstenbronnen van Johan Maurits in Brazilië, vooral in relatie tot de financiering van het Mauritshuis, zijn op het moment onderwerp van nieuw (archief) onderzoek. 

PR in de 17de eeuw. Johan Maurits droeg ook zelf actief bij aan zijn positieve imago: terug in de Republiek gaf hij Caspar Barlaeus opdracht een boek te schrijven over zijn wapenfeiten in Brazilië. Deze Rerum per octennium in Brasilia (1647) werd voorzien van prachtige prenten en landkaarten. Het boek is een belangrijke bron, maar kan niet bepaald als objectieve geschiedschrijving worden gezien: Johan Maurits betaalde er niet alleen voor, maar redigeerde ook de tekst. Barlaeus nam overigens niet alle opmerkingen van zijn opdrachtgever over.

Johan Maurits en het museum. Ook na Johan Maurits’ dood in 1679 bleef zijn Haagse woning in de volksmond het ‘huis van Maurits’ heten. Toen in 1822 het Koninklijk Kabinet van Schilderijen in het pand opende, werd het nog steeds aangeduid als het Mauritshuis en dit is altijd zo gebleven. Maar van de Braziliaanse decoraties die Johan Maurits in het gebouw had aangebracht was niets meer over: begin achttiende eeuw is het gehele interieur door een brand verwoest. De collectie van het museum was bovendien niet afkomstig uit de kunstverzameling van Johan Maurits zelf, maar kwam voort uit het voormalig stadhouderlijk bezit. Koning Willem I verwierf kort voor de opening van het museum een zeventiende-eeuws portret van Johan Maurits door Jan de Baen. De graaf speelt sindsdien een belangrijke rol in het museum, zowel in tentoonstellingen als publicaties.

Hoofdfoto: Mauritshuis

Facebook
Twitter
LinkedIn

Het lentenummer is verschenen!

Dit nummer is verkrijgbaar in de Haagse boekhandels en tijdschriftenwinkels voor € 7,50 per exemplaar. Wil je geen uitgave missen, neem dan een abonnement en ontvang vier nummers voor € 31,50.
Nieuw nummer
Sluit Menu