Door Geertje Dekkers
Rond de Hofvijver is de afgelopen eeuwen veel gespeeld. Dat vertellen knikkers, tollen en ijshockeypucks die Stadsbeheer tijdens een grote schoonmaakactie in 1997 van de bodem baggerde. Gedronken werd er ook, gezien het flinke aantal jeneverkruiken in de vijver. En soms werd er te veel gezopen, zo suggereert de vondst van twee kunstgebitten. Wellicht waren de eigenaren dronken en leegden ze hun maag in de vijver, waarbij ze per ongeluk hun neptanden verloren.
De Hofvijver ligt al eeuwen in het hart van de vaderlandse geschiedenis. Aan en op het water is geflaneerd, gevaren, geflirt, vergaderd, geprotesteerd, gemoord. De gemeentelijke Afdeling Archeologie inventariseerde de overblijfselen die bij de baggeractie naar boven kwamen. Tussen modder, fietswrakken en dranghekken zagen onderzoekers persoonlijker resten van het dagelijkse Haagse leven. Een verloren schaats bijvoorbeeld, een horloge en schrijfgerei.
Er was eerder aan de vijver gewerkt en in de jaren 1920 was er gebaggerd. Daardoor waren veel vondsten relatief nieuw – zoals de ketting van een Bhagwan-aanhanger – maar er lag ook nog oud aardewerk – zoals ladingen pijpenkopjes die waren losgeraakt van hun breekbare steeltjes.

De vijver, ooit een duinmeertje naast de Middeleeuwse hoeve van de graven van Holland, bevatte verder sporen van de laat-twintigste-eeuwse multiculturele samenleving. Offerschaaltjes, bijvoorbeeld, voor het Hindoestaanse lichtfeest. En er waren vondsten die vooral vragen opriepen, zoals een stukje schedel.
Met dank aan Corien Bakker, Hoofd afdeling Archeologie & Natuur- en Milieueducatie, Gemeente Den Haag
Hoofdfoto: een verzameling pijpenkopjes.